ARCHIEF
De tango van een verwonderde wereldburger
Gustavo Beytelmann mag dan een Argentijn zijn, woonachtig in Parijs, hij is bovenal een wereldburger en vernieuwer. Bij het optreden van de nieuwe Beytelmann’s Group in de Jurriaanse zaal van de Doelen op 11 november was te horen hoe hij met tango als basis allerlei muziekstijlen bij elkaar brengt. Zijn collega-musici, alle drie geschoold in tango, gingen met verve mee in zijn idioom. En de gepassioneerde dans bij deze voorstelling bracht het publiek extra in vervoering.
Door Elsie Schoorel
Met een zekere nonchalance loopt hij het podium op, eerder met de uitstraling van een aimabele, wat verstrooide professor dan van een musicus die mag bogen op een mooie carrière. Beytelmann is 76 en hoeft zichzelf allang niet meer te bewijzen. Het gaat niet om hem, het gaat om de muziek.
Vanaf de eerst noot die hij uit de prachtige Steinway ontlokt, klinkt hij overtuigend. Met jeugdig elan brengt hij twee solowerken, soms onderzoekend en impressionistisch, dan weer venijnig en dramatisch. Er komen typische tango-akkoorden voorbij en even later zit er ineens iets swingends in de muziek.
Hier horen we de visie van een jonge geest die met verwondering de wereld aanschouwt en zich steeds opnieuw laat inspireren, bijvoorbeeld door geschiedenis en schilderkunst.
Voor de andere musici van het kwartet is het een hele prestatie om op deze geheel eigen stijl aan te sluiten. Violist Radboud van Geldre voegt zich als eerste bij hem en neemt met een prachtige, ingehouden toon het publiek mee in Beytelmann’s melancholieke begin van Balada. In deze kwetsbare sfeer betreedt een danskoppel het podium. Mihai Pruna en Ashley Affolter stelen de harten van het publiek. Op blote voeten dansend vertolken zij een gepassioneerde romance, op choreografie van Rogier Dasselaar, die zijn eigen opvatting inbrengt van de expressiviteit van de tango. We zien aantrekken en afstoten, liefde, ruzie en verdriet.
De binnenkomst van de bandoneon in Travesia van Beytelmann is hartverscheurend. Met zijn kenmerkende klank is dit instrument de belichaming van de pathos van de Argentijnse tango. Victor Hugo Villena laat zijn instrument klaaglijk huilen, maar daarnaast ook heel lieflijk en zoet zingen. Zijn spel roept beelden op van de zee en de Argentijnse pampa’s.
In zijn solostuk Tal Vez doet hij er nog een schepje bovenop en klinkt de bandoneon alsof er een compleet orkest zit, totdat hij plots één noot overhoudt, heel zacht en dan weer langzaam aanzwellend; ronduit ontroerend.
In Contrabajeando van Piazzolla heeft Alexander Vocking de kans om zijn kunnen op de contrabas te vertonen. Ook in Queridas Memorias van Beytelmann laat hij zich horen met een prachtige openingssolo.
De andere instrumenten vallen hem daarna bij. Deze musici genieten zichtbaar van elkaars spel. Tegen het eind van de avond wordt de stemming vrolijker, de muziek losser en zelfs echt jazzy. Bij Caravan van Duke Ellington beginnen mensen in de zaal spontaan te swingen.
De luchtigheid wordt vervolgd in de tango El Entrerriano, waarin de lach doorbreekt bij alle musici. Er zit dan ook veel humor in dit arrangement van Beytelmann.
Het spetterende slotstuk van de avond is La Cumparsita, waar de maestro ook weer een geheel eigen versie van gemaakt heeft. De dansers dragen met hun energieke bewegingen bij aan het enthousiasme in de zaal. Een staande ovatie volgt. Omdat het applaus aanhoudt, komt Beytelmann nog terug voor een encore met zachte melancholie, passend bij een afscheid na een avontuurlijk, inspirerend samenzijn.
11 november 2021 – Quote uit het Dansmagazine.
“ De besten op het gebied van tango. De muzikanten behoren tot de besten op het gebied van tango en dat niveau is duidelijk te merken. De befaamde Argentijns-Franse meesterpianist en componist Gustavo Beytelmann heeft speciaal voor deze voorstelling drie anderen meegebracht. Samen met violist Radboud van Geldre, Contrabassist Alexander Vocking en bandonéonist Victor Hugo Villena vormt hij een kwartet.
Het ruim 20 minuten durende openingsstuk is een pittige start. De toetsen worden hard aangeslagen op de vleugel, waardoor het publiek flink wakker wordt geschud. Voor de kenner zijn de stukken die daarna volgen waarschijnlijk herkenbaar, voor de niet-kenner zit de muziek vol verrassingen.
Visueel is het genieten van het Amsterdams danstalent. De aantrekkelijke, verrassende choreografie werd afwisselend passievol en ingetogen uitgevoerd. Het jonge koppel is volledig op elkaar ingespeeld en dat is mooi om te zien.
Voorbij de tweede helft van de voorstellig worden bekende nummers gebracht en spat het speelplezier van de musici van het podium af. Dit heeft weerslag op het publiek en een positieve vibe golft door de zaal. Het voelbare enthousiasme leidt tot een klaterend applaus.
Vooral de laatste vier stukken waar onderlinge interactie, chemie en plezier voorop staan, zijn een genot om naar te kijken én luisteren. Het finalenummer La Cumparsita, het bekendste tangostuk daterend uit 1916, is en prachtig slot in combinatie met de dans.”